Een pastoor ontvangt op een vroege ochtend een telefoontje van een oude dame. Aan de stem van de oude dame te horen, beseft de pastoor dat het gaat om een serieuze zaak. “Wat kan ik voor u betekenen, mevrouw?”
“Ik zou graag een persoonlijke afspraak met u maken, meneer de pastoor”, zegt de oude dame. “Ik heb een aantal belangrijke zaken met u te bespreken, en ik voel dat het einde van mijn leven nadert”.
De pastoor reageert ontzet en reageert vanuit zijn hart” “Maar mevrouw! Wellicht dat we nog iets kunnen doen om uw leven aangenaam te verlengen! Er zijn een hoop mogelijkheden vandaag de dag die…”” – De man wordt onderbroken door de oude dame, die enkel haar woorden nog eens herhaalt. “Nee, pastoor. Ik wil u enkel graag nog één keer zien, en het liefste persoonlijk, bij mij thuis.”
“Uiteraard mevrouw”, antwoordt de pastoor. “Ik ben er binnen tien minuten.”
Eenmaal aangekomen bij het huis van de oude dame, drukt hij op de bel, en wordt hartelijk verwelkomd door de oude dame.
“Wat mag ik voor u betekenen, mevrouw?”, vraag de pastoor.
“Wel”, antwoord de vrouw, “zoals ik u heb laten weten voel ik dat ik niet lang meer te leven heb. Voordat ik mijn laatste adem uitblaas, wil ik graag nog een aantal zaken met u bespreken betreffende mijn begrafenis.
Ziet u, pastoor. Voor de afgelopen tientallen jaren, ik kan me haast niet meer herinneren wanneer ik voor het eerst bij u kwam, heb ik altijd zo genoten van mijn bezoek op zondag aan de kerk. We zongen liederen die me na aan het hart staan, en u las psalmen voor die me eveneens diep raakten. Graag zou ik willen dat u de volgende psalmen voordraagt en de volgende liederen met de mensen die een eerbetoon komen brengen, zingt.”
De oude dame vertelt de pastoor over de exacte teksten en liederen, en bespreekt in welke volgorde ze deze graag zou willen hebben. Nadat de dame is uitgesproken, vraagt de pastoor of er nog meer is wat hij voor haar kan betekenen. “Ja, dat is er”, antwoord de vrouw.
“Wanneer mensen persoonlijk van mij afscheid komen nemen, wil ik graag dat ik opgebaard lig, met in mijn rechterhand het Heilige Boek, waar ik altijd zo veel steun aan gehad heb. In mijn andere hand wil ik graag dat er een vork geplaatst is.”
Verbaasd kijkt de pastoor de oude dame aan en stottert ietwat: “Het boek begrijp ik mevrouw. Maar de vork kan ik niet helemaal plaatsen. Kunt u hier meer uitleg over geven?”
De oude dame begint.
“Ziet u, pastoor. Voor zolang als ik me kan herinneren, hebben we op de wekelijkse bijeenkomsten een prachtige dag. Deze dag heeft me altijd de kracht gegeven om meer uit het leven te halen. En meer uit het leven halen is precies wat ik gedaan heb. Sterker nog, ik heb precies gedaan wat ik wilde. Heb mijn leven zo ingericht dat ik terugkijk zonder enige spijt, maar temeer met een hart dat overvloeit van liefde en dankbaarheid.
En elke week, nadat de ceremonie werd afgerond, bleven we bij elkaar, en zetten we de harmonieuze synergie voort door in het nabijgelegen restaurant gezamenlijk te dineren. Zittend aan tafel kon ik altijd genieten van het feit dat er iemand met liefde voor me had gekookt, en in goed gezelschap smaakte het eten dan ook altijd erg lekker.
De bediening was vriendelijk, attent en beleefd, en dat maakte dat ik altijd uitkeek naar ook dit samenzijn. Meestal was het dessert ook best smakelijk – eenvoudig, maar smakelijk; wat yoghurt met wat fruit erin, of soms zelfs met zelfgemaakte jam er doorheen.
Soms echter, wanneer de bediening de borden en het bestek van het diner kwam afhalen, werd me verteld door één van de obers, dat ik mijn vork op tafel kon laten. En wanneer dat gebeurde, dan wist ik het zeker: het beste gedeelte komt nog: warme appeltaart met slagroom, of overheerlijke versbereide flensjes met chocoladesaus! “
De oude dame keek de pastoor met grote ogen aan, alsof ze het zojuist beschreven dessert reeds proefde. De pastoor, enigszins glimlachend, keek de dame in de ogen aan, en kon zien dat ze echt ten volste aan het genieten was. “En wat heeft dit precies met uw uitvaart te maken, mevrouw? Ik wil allerminst onbeleefd zijn, noch u uw plezier ontnemen, en ik begrijp niet goed hoe ik deze twee evenementen aan elkaar krijg.”
“Wel” vervolgt de oude dame. “Wanneer de uitvaart begint, en mensen hun eerbetoon of hun laatste woorden aan mij willen geven, dan zullen ze mij zien liggen daar. Met het boek in de ene hand, en de vork in de andere. Net als u, zullen ze verbaasd zijn waarom ik de vork in mijn hand houd. Het boek zullen ze vast en zeker begrijpen, maar de vork, daar zullen de meeste vragen over ontstaan,
Wat ik wil, is dat u deze onuitgesproken vraag beantwoordt, nog voordat hij gesteld kan worden, en wel op de volgende manier.
Ik wil graag dat u tegen hen zegt, dat deze dame een prachtig en rijk leven heeft geleid waarin ze alles gedaan heeft wat ze wilde doen, zonder enige spijt. Alle dromen zijn uitgekomen, alle avonturen zijn beleefd.
Maar zelfs op de dag van haar overlijden, moge één ding zeker zijn. Ondanks haar fantastische leven, wist deze dame, dat het beste nog op haar staat te wachten.
Het beste staat nog te wachten.”
Waar je ook bent in je leven - of je nu te maken hebt met situaties die je trachten te overtuigen dat het leven vol beperkingen zit, of je staart naar een onzekere toekomst - durf te geloven, dat het beste nog op je staat te wachten.