Voor haar vertrek naar Houston en het moment van  boarding van het vliegtuig zit genoeg tijd om nog even wat taxfree te shoppen. Ze besluit  naast een nieuw boek, ook nog  een zak met koekjes te kopen om daar in afwachting van het instappen al van te kunnen genieten.
Met haar  koekjes en haar boek nestelt ze zich bij de gate in de lounge in een comfortabele stoel en opent haar nieuwe boek. Ze merkt nauwelijks op dat er een man naast haar komt zitten; bij het lezen van elke bladzijde wordt ze  dieper het verhaal ingetrokken en vervaagt de omgeving waar ze zich bevindt.
Toch merkt ze opeens iets onverwachts op: de man naast haar heeft haar zak met koekjes opengetrokken, heeft er eentje uitgehaald en zit er openlijk zonder schroom van te genieten! Verbluft als ze is kijkt ze hem aan en besluit te kiezen voor de optie om er niks van te zeggen. Ze neemt een koekje uit de zak, eet het al verder lezende op.
Tot haar grote verbazing pakt de man opnieuw een koekje uit de zak, vlak nadat ze haar hand erin heeft laten gaan, zoekend naar nog een smakelijk koekje. Dit proces herhaalt zich totdat de zak bijna leeg is en de omroep haar verzoekt alvast klaar te gaan staan om het vliegtuig te boarden. Ze leest nog snel de laatste zinnen van de alinea uit en sluit het boek.
Wanneer ze naast zich kijkt is de zak met koekjes op één na, helemaal leeg. Vragend kijkt ze de man aan om hem zonder woorden te zeggen ‘Wat is dit?!’
Met een ongemakkelijke nerveuze glimlach pakt de man de zak op, draait de opening naar zichzelf en laat zijn hand in de zak verdwijnen om vervolgens het laatste koekje eruit te vissen. Hij breekt het koekje in tweeën, eet de ene helft op en biedt haar de andere helft aan.
Niet alleen verbaasd, maar nu ook boos – waar haalt hij het lef vandaan?! – grist ze het halve koekje uit zijn hand en eet het op terwijl ze opstaat en met haar tas de lounge verlaat en naar haar gate loopt.
Met een beleefde glimlach wordt ze verwelkomd door de stewardessen van het vliegtuig en ploft ze neer in de stoel dat hetzelfde nummer draagt als dat van haar ticket. Ze heeft een lange reis voor de boeg en besluit zo maar een dutje te gaan doen. Er is nog genoeg tijd om straks verder te lezen.  De piloot roept om dat ze zo gaan vertrekken en vraagt of iedereen de  stoelriemen al vast wil doen. Een paar minuten later stijgen ze op en zijn ze onderweg.
Ongeveer 20 minuten na take off besluit ze toch maar niet te gaan slapen, en pakt ze haar tas om nog wat te lezen. Stomverbaasd kijkt ze in de compartimenten van haar tas; de zak met koekjes zit er nog onaangebroken in…. Als dit haar koekjes zijn, dan was die andere zak van de man, en was hij degene die aanbood het met haar te delen. De “koekjesdief” die haar zak met koekjes half zat weg te snaaien was helemaal geen koekjesdief; zij was de koekjesdief!
Ze voelt zich schuldig, ongemakkelijk en schaamt zich voor wat ze gedaan heeft. zij was degene die onbeschoft was, niet hij. Er is geen tijd meer om haar excuses aan te bieden, bovendien heeft ze  geen idee wie die man was. Uit schuldgevoel biedt ze de passagier naast haar maar een koekje aan.
In de overtuiging dat het haar zak met koekjes was, die tussen haar en de man lag, heeft ze de hele tijd de overtuiging gehad dat hij de koekjesdief was, en dat zij uit coulance hem liet meegenieten van háár koekjes. Het tegenovergestelde was waar.
Hoe vaak was je ervan overtuigd dat iemand iets gedaan had, maar dat je er zelf  verantwoordelijk voor bleek te zijn? Je vriend of vriendin die je sleutels ergens anders had neergelegd, en jij al beschuldigend het hele huis doorstampt op zoek naar diezelfde sleutels, om er vervolgens achter te komen dat ze in je eigen broek of jas zaten.
Ik weet dat ik wel meer dan eens de koekjesdief heb uitgehangen, en het zal jou vast ook niet onbekend zijn. De overtuiging dat de situatie was zoals ik dacht dat hij was, bleek niet altijd de juiste te zijn. En vaak nog moeilijker is het om dan ook je ongelijk toe te geven.
De overtuiging dat iets werkelijk is zoals we denken dat het is, is ook toepasbaar op dat wat we over onszelf geloven: dat het onmogelijk is bijvoorbeeld, om iets te leren, iets te doen of om iemand te worden die we graag zouden willen zijn.
In plaats van de overtuiging aan te nemen dat iets is zoals het is, moedig ik je aan om te ontdekken  wat het is dat je zou kunnen doen of zijn. Het is bijna altijd de overtuiging dat je iets niet kunt, en die overtuiging is veelal gebaseerd op angst en onzekerheid, en zelden op werkelijke feiten.
Wees niet je eigen koekjesdief, maar onderzoek wat het werkelijk is dat je kunt.
Op jouw succes,
Robert
PS: Like en deel dit verhaal met je vrienden en je collega’s als je denk dat dit hen kan helpen of kan doen glimlachen 🙂