Ik wordt langzaam wakker van een bizarre, maar niet onaangename droom. Gelukiig is het weekend en hoef ik mezelf niet te verplichten om uit bed te stappen. En nog wat nadromend van wat ik zojuist heb beleefd (en afvragend wat het zou kunnen betekenen) draai ik langzaam om, om dan toch maar mijn bed uit te gaan. Hoewel het nog stil is op straat is er toch al weer vanalles bezig in mijn mind. Mijn mentale motor start op en slaat al snel van de eerste naar de tweede versnelling. Gelukkig kan ik met mijn rituele ochtendkoffie die mentale motor soepel draaiende houden.
Terwijl ik in mijn badjas achter mijn notebook ga zitten bemerk ik dat ik niet de enige ben die in de opstartfase zit. Na een paar slokken van mijn dark roast koffie kan ik inloggen en mijn e-mail checken.
Tot mijn grote verbazing zie ik dat ik twee e-mails heb van Juan Felix, een van de Mexicanen me wie ik een goede honderd kilometer heb opgelopen tijdens mijn Camino naar Santiago. In het eerste bericht lees ik dat we nu al weer een maand verder zijn in het dagelijks leven, en dat het toch bizar is om te ervaren dat het geroutineerde leven al weer zo snel is teruggekomen. Toch schrijft hij ook, dat bij het doorspitten van de foto’s die tijdens de Camino genomen zijn, veel herinneringen terugkomen. Om die reden heeft hij besloten om me te mailen en die foto’s met me te delen.
Het voelt niet vreemd, maar wel bizar. Want het lijkt wel een leven van lang geleden, terwijl het nog geen twee maanden terug was dat ik me er midden in bevond. Bij het bekijken van de 42 foto’s die Juan me heeft toegestuurd komt er een hoop energie vrij; allen in de vorm van emoties, herinneringen en gedachtes die me doen terugschieten naar die tijd waarin ik enkel hoefde te zorgen voor voldoende water, eten en een slaapplaats. Alle gezichten die ik op de foto’s zie prenten zich op mijn netvlies en ik voel dat wie ik ook aankijk op de foto, ik er wel een of meerdere liefdevolle herinneringen aan heb.
Voor ik het weet ben ik een half uur verder en voel ik me niet alleen sterk, maar constateer ik ook dat mijn energie zacht en toch sterk is. Ik voel me blij, en bovenal dankbaar. Niet alleen voor de levenservaring die ik rijker ben, en waarvan ik nu pas de werkelijke impact leer begrijpen en ervaren, maar ook om de vriendschappen die ik tijdens die reis heb opgedaan. Elke foto vertegenwoordigt een ervaring zoals ik hem beleefd heb, en zonder er bij stil te staan stapelen al die fantastische herinneringen zich op tot een berg van fantastische emotionele en mentale kracht.
Na dit fine moment besluit ik te gaan sporten, want het is inmiddels al weer drie dagen geledne dat ik voor het laatst (en het eerst sinds mijn terugkomst uit Santiago) heb gesport. Terwijl ik richting de sportschool loop wordt ik aangesproken door een Afrikaanse man die me vraagt of hij me wat mag vragen. Geprikkeld door nieuwsgierigheid wat hij van me wilt weten, krijg ik de na het geven van mijn toestemming de vraag voorgelegd of ik in God geloof. Wow! Dat is niet een vraag waar ik een kort antwoord op heb, en dit vertel ik hem dan ook.
In de daarop volgende minuten leg ik hem zo goed en zo kwaad als ik kan uit hoe ik naar religie kijk en wat het voor me betekent. Ik vermoed dat het antwoord dat ik geef niet voldoende is, want nog voor ik uitgepraat ben komt zijn kameraad bij ons staan en vertelt me dat de Bijlel het totaal en volledige boek is waar we allen naar moeten leven, anders branden we na onze dood voor eeuwig in de hel. Nu ben ik niet iemand die ongelovig is, maar ik ben ook niet iemand die zijn leven naar het geloof van één enkele religie zet. Je zou kunnen zeggen dat ik snoep van wat alle religies en levenswijzes te bieden hebben; een agnost.
Toch blijft meneer vasthouden aan de perfectie van de Bijbel en komt met prachtige verhalen die als feiten gepresenteerd worden die zijn standpunt des te sterker maken: God bestaat en je moet je nu bekeren tot dit geloof, anders worden je zonden warmee je geboren wordt niet vergeven en zul je naar de verdoemenis gaan in de hel.
Nu hou ik wel van een levendige discussie, en ik sta open voor andermans geloofsovertuigingen, En ik stel het minder op prijs als iemand anders me kud ke kud ervan wil overtuigen dat de manier waarop hij in het leven staat, de enige juiste is. Wederom gebruik ik de metafoor die ik jaren terug ooit hoorde: voor mij is religie een stok om op te leunen, en niet om mee te slaan. Het antwoord wat ik terugkrijg is dat hij helemaal geen stok nodig heeft om op te leunen en ik schiet in de lach.
Na een aantal minuten vind ik het genoeg en bedank hem en zijn kameraad voor dit boeiende en leuke gesprek, en voeg aan mijn dankwoord de conclusie toe dat we elkaar misschien niet meer zullen ontmoeten (zeker niet als ik naar de hel ga, en hij naar de hemel zoals hij het stelt).
Wat er zojuist gebeurd is, is eigenlijk een prachtig voorbeeld van hoe iemands focus realiteit is geworden. Terwijl ik de sportschool binnenloop en een diepe zucht slaak, reageert een medewerkster achter de balie nieuwsgierig met ‘een diepe zucht…’
‘Tja’, zeg ik nog, ‘ik ben net benaderd door iemand die mij ervan wilde overuigen dat ik me beter kon bekeren tot zijn geloof, want anders zou ik voor eeuwig branden in de hel’ Op het moment dat ik de woorden uitsprak, voelde ik de zware energie die ik naderhand van het gesprek had meegenomen.
Terwijl ik op de hometrainer spring om mijn 45 minuten durende training te beginnen, vraag ik me af wat het met me gedaan heeft, dat ik nu die zware energie voel. En na even denken kom ik met het antwoord dat ik op een bepaald punt me er aan irriteerde dat die man zo hard doordraafde in mijn ogen, dat hij ongemerkt over mijn grenzen heen ging (en ik dat toeliet) en ik hem vanaf dat moment ging zien als een vervelende man. Maar is dat wat er echt gebeurd was? Of focuste ik me op de vervelende aspecten van de situatie waar hij en ik zojuist in waren?
Al fietsende schiet de uispraak ‘focus equals reality’ door me heen, en ik bedenk me dat door mijn focus op het door mij als vervelende man bestempelde gesprek me de aandacht heeft doen afgaan van wat hoe ik het op een andere manier had kunnen ervaren. Anders gezegd: ik focuste me op de vervelende dingen en liet daarmee alle leuke dingen achterwege. Nu heb ik de mogelijkheid om me niet geïrriteerd te voelen door deze kerel, en door een aantal simpele technieken ben ik in staat mijn emotie in een instant te veranderen, maar dat wil ik niet! Simpelweg om de reden dat hij over mijn grens is gegaan en hij een norm die ik hanteer heeft overtreden (hij luisterde niet naar wat ik te vertellen had, praatte door me heen, en verkondigde zijn mening als de op feiten beruste waarheid).
Toch was dit neit de state of being waar ik in wil zitten, want nu ben ik een klein half uur verder en zit te fietsen en ik zit nog steeds met deze energie opgescheept. Wat kan ik veanderen? Hoe kan ik mijn emotionele toestand vernaderen, en hoe kan ik anders tegen deze man aankijken?
Door het stellen van deze vragen besef ik me dat door het stellen van vragen ik in staat ben om mijn focus te veranderen, en daarmee mijn emotie en mijn realiteit. Zonder dat ik het weet verandert mijn geïrriteerde humeur naar een verwonderde, en ik besluit nog een stapje verder te gaan. Het stellen van vragen werkt dus niet alleen om je state te veranere, maar de manier waarop ik mijn vragen formuleer heeft ook nog eens een impact.
Ook al zag ik de gelovige man als vervelend, door het afvragen wat ik respecteer in de man wordt ook mijn geïrriteerde energie jegens hem omgezet in iets anders. Wat ik respecteer in hem? – ‘NIETS’ roept mijn mind in eerste instantie, omdat mijn ego nog steeds over de zeik is dat hij over een grens is gegaan. ‘Ok, en wat zou ik kunnen respecteren in hem?’ En direct nadat ik mezelf die vraag al fietsende stel, gebeurt er iets wonderbaarlijks. Mijn mind gaat op zoek naar een antwoord. ‘Wel… het feit dat hij zo gepassioneerd is over zijn geloof’ of ‘zijn liefde voor wat hem elke dag opnieuw doet opstaan’. Naarmate ik langer over de vraag nadenk, komt mijn mind met meer antwoorden, totdat ik zelfs zo enthousiast wordt dat ik de vraag stel welke overeenkomsten deze man en ik hebben. Ik zal je de details besparen, maar ik kan je zeggen dat ik met een handvol antwoorden ben gekomen.
Niet alleen ben heb ik mijn humeur verandert, maar ook de manier waarop ik tegen deze man aankeek, en hoewel ik in het begin hem als irritant en vervelend bestempelde, zo heb ik nu waardering en bewondering voor hem. Ook al zijn we het niet eens met elkaar.
Mijn punt is, dat een emotie komt op basis van wat we besluiten te willen. Wat ik daarmee bedoel, is dat we onszelf geconditioneerd hebben om een bepaalde emotie te ervaren op het moment dat er een zekere gebeurtenis komt, we een bepaalde emotie voelen. Die prikkel is vrijwel altijd extern, waarbij de kracht verliezen om te kiezen hoe we ons willen voelen. Door te focussen op de leuke of juist de nare dingen, zo creëren we het resultaat wat we ervaren. Of dat nu gaat om een herinnering of een actuele gebeurtenis.
De wereld is niet zoals we hem zien. De wereld is zoals we hem vertegenwoordigen in onze mind. Een beter voorbeeld komt uit het Engels: het is een re-presentation of the world I experience. Dat wil niet zeggen dat wat ik zie werkelijk is, maar dat het gefilterd wordt door de normen en overtuigingen die ik hem ten aanzien van de wereld die ik zie, en van mijzelf. Wil je jouw wereld veranderen, verander dan je focus. Wil je je focus veranderen, verander dan de vragen die je jezelf stelt. De mindset die je nodig hebt om successen te bereiken hangt af van de vragen die je jezelf stelt. Denken is namelijk niets meer dan het proces van vragen stellen.
Stel jezelf eens voor, dat je de baas kon zijn over je emoties. Over hoe je de wereld zou willen aanschouwen, en hoe je in die wereld zou willen staan? Hoe zou je je willen voelen? Welke keuzes zou je maken? Wat zou je denken? Welke acties zou je nemen? Creëer het leven waar je altijd al van gedroomd hebt.
Op jouw succes,,
Robert
[…] Vervolg op ‘Welke vraag stel jij jezelf?’ […]
Go out into the world and be the change you want to see.
Monique
(quote van Gandhi)