Double nutty cappuccino en een chococcino. Met deze twee overheerlijke koppen koffie zit ik op een zonnige namiddag in de binnenstad van Haarlem in een goed gesprek met een lieve vriendin. Vele onderwerpen passeren de revue; van astrale lichamen tot seks, en van kwantumpsychologie tot reflectie op omgaan met obstakels van het dagelijks leven. Tussen de bedrijven door ontspruit een gedachte die me de rest van de middag bezighoudt.
Als twee mensen met elkaar in gesprek zijn, en één van de twee legt zijn of haar problemen en uitdagingen op tafel om er eens flink over te moppen, is dat dan een indirecte aanleiding om energie van de ander te ontvangen?
De gedachte van parasiteren komt in me op. Jezelf voeden met de energie van een ander om je eigen malaise weer te boven te komen. Een voorbeeld: als jij slecht in je vel zit – omdat je vastloopt op een bepaald vlak in je leven; even geen uitkomsten meer ziet of simpelweg gewoon de uitdaging even te veel vindt, en je legt dit ongenoegen bij de ander neer, waarna de ander je met goede opmerkingen en oplossingsgerichtheid je ter wille wilt zijn, ben je dan aan het parasiteren? Of kan het toch wat anders zijn?
Niets heeft een betekenis, behalve de betekenis die je er zelf aan geeft. Een overtuiging uit mijn eigen systeem dat er bij mij voor zorgt dat ik mijn gedachten, hersenspinsels en overtuigingen kan herkaderen tot een vorm waarin ik er vrede mee heb. En dus creëer ik voor mezelf de mogelijkheid om de betekenis te veranderen, wanneer me dat meer rust of plezier oplevert.
Vroeger dat ik dat ik parasiteerde als ik mijn problemen bij anderen ter tafel bracht. Ik was van mening dat zij er niets aan konden veranderen, en dat het weinig meerwaarde bood om het probleem op te lossen. Ik moest het zelf doen. En als ik dan iets van mijn minder goede kanten tentoon spreidde, dan voelde ik me schuldig omdat het voelde alsof ik mijzelf voedde met de positieve en goede energie van de ander. Een soort drainage.
Tegenwoordig kijk ik hier met andere ogen naar.
Wanneer ik in een gesprek met iemand ben die er de moeite voor neemt om zich kwetsbaar op te stellen door te vertellen hoe zijn of haar obstakel eruit ziet en toegeeft dat het hem of haar moeite kost dit te overkomen, dan voel ik nieuwsgierigheid om met die persoon mee te denken.
Niet zozeer in oplossingen alleen, maar ik verplaats me zo goed als ik kan in de schoenen van de ander, zodat ik een completer beeld krijg van waar de kink in de kabel zit.
Net als bij een alledaags koffiegesprek hoeft er wat mij betreft geen oplossing te komen voor het probleem. Je gedachten er over laten gaan en het aankaarten is al goed genoeg. Daarna kunnen andere onderwerpen aan de orde komen, ook al zijn dat onderwerpen die bijvoorbeeld betrekking hebben op mijzelf en mijn obstakels.
Dit voelt voor mij eerder als een soort pingpong partij, waarbij het balletje over en weer gekaatst wordt en waartussen de energie van beide personen alleen opbloeit. Praten over iets positiefs, over passies, gecombineerd met uitdagingen en obstakels zorgt voor een interactie waarbij zowel mijn energie als dat van de ander omhoog gaat. Een soort duo psychoanalysetherapie: ik help jou uit het dal te komen en vervolgens wordt ik ook weer geholpen om een stap omhoog te klimmen.
Deze interactie bevalt me prima, met name omdat het een win-win situatie creëert. Geen van beide heeft het idee energie te pompen in een bodemloze put, en beiden ervaren de meerwaarde van het sparren van hun problematiek.
Dit geping-pong werkt alleen als je staat bent om ook uit je slachtofferrol te stappen. Een slachtofferrol is een personage van jezelf waarbij je niets anders doet dan klagen en zoveel mogelijk mensen laat weten hoe slecht je het hebt. En ook wanneer er positivisten zijn die wellicht denken dat ze jouw varkentje wel even kunnen wassen, dan houd je voet bij stuk en laat je deze positivisten van een koude kermis thuiskomen.
Nee, het is de kwaliteit om erin te zitten, en er vervolgens weer uit te stappen. Net als bij de flow van verschillende emoties (en humeuren), zo is het ook de kunst om in de slachtofferrol te gaan zitten, jezelf er eens flink in onder te dompelen en te klagen (wat overigens ontzettend kan opluchten) en er vervolgens weer uit te stappen, zodat je met een frisse blik kan kijken naar het vinden van een oplossing, of desnoods je focus te richten op iets totaal anders.
Alles is energie. Geld is energie. Je computer is energie. Zelfs jij bent energie. Kijk maar eens op kwantumniveau (microniveau) naar materie; je zult zien dat niets solide is en dat alles ‘beweegt’ en dus energie is.
Die energie die jij hebt – of beter gezegd, bent – die vraagt om voeding en uitwisseling. Het is heerlijk om gevoed te worden met nieuwe energie. Maar pas op! Want overvoeding is ook niet goed. Een overkill aan energie zorgt ervoor dat je mind verstopt raakt en je lijft te veel input krijgt om functioneel te blijven. Zie het als een soort energetische obesitas. Ook niet goed voor je.
Daarom is het goed om een uitwisseling tot stand te brengen, waarbij jij ook een deel van jouw (liefst positieve) energie kunt doneren aan anderen, zodat zij op hun beurt zichzelf kunnen laten groeien. Deze opwaartse spiraalwerking zorgt er voor dat beide partijen hun benefits er uit kunnen krijgen.
Niet iedereen zit altijd in een goede energie. En dan is het fijn om iemand te hebben die je wat positivity-fuel kan geven. Als een auto met een lege tank ontvang je dan weer wat extra benzine om je (levens)rit te vervolgen. Wellicht tot het volgende tankstation, maar misschien ook wel zoveel, dat je voor auto-fueling kunt zorgen.
En dat is pas personal power: in staat zijn om je eigen energie te reguleren. Te bepalen hoe jij je wilt voelen, onder alle omstandigheden. Zonder vast te komen zitten in de greppel des slachtoffer.
Zin in een spelletje pingpong?
Op ons succes!
Robert