Ik zit op het trappetje voor de ingang van het trainingscentrum in Diliyan, een paar uur rijden buiten de hoofdstad van Armenië´. Naast me zit een jongetje van een jaar of zes, en hij kijkt me met een nieuwsgierige blik aan. De telefoon in mijn hand heeft zijn aandacht getrokken en het liefste zou hij er een kijkje op willen nemen. Wat te doen…
Ik spreek maar twee woorden Armeens: ‘Dank je wel’ en ‘Goed’. Hij spreekt geen woord Engels, Frans of Duits, laat staan Nederlands. De taal barrière is dus groot en het wordt lastig om elkaar te begrijpen.
Ik check gauw mijn e-mails, mijn Facebook pagina, en besluit vervolgens om het jongetje te verrassen met een spelletje op mijn telefoon.
Gefascineerd kijkt hij naar het scherm en kijkt mij aan wat hij moet doen.
Ik heb ooit het spelletje Pou op mijn telefoon gezet, omdat de dochter van een goede vriendin hier lange tijd om gevraagd had. Na lang bedelen ging ik overstag en sindsdien staat het op mijn telefoon.
Pou is de digitale versie van de Tamagochi van de jaren 90. Een elektronisch beestje dat je moet voeden, amuseren, wassen en waarmee je legio spelletje kunt spelen.
Na wat heen en weer geschuif van mijn vinger op het scherm tref ik Pou voor een voetbaldoel aan. De opdracht: zoveel mogelijk goals maken door op het juiste moment de bal met je vinger in de juiste hoek te schieten.
Al snel komt het jochie erachter hoe het moet, en telkens wanneer hij een doelpunt maakt roep ik ‘Lav!’, het Armeense woord voor Goed. Na een minuut of tien heeft hij zoveel doelpunten gemaakt dat ik me afvraag of hij nog wel uitdaging ziet in dit spelletje.
Toch lijkt hij er maar geen genoeg van te krijgen en ik merk dat we een non-verbaal contact opbouwen. Bij elke derde doelpunt tik ik hem op zijn schouder en open ik mijn vlakke hand, gebarend dat hij er op mag slaan met zijn vlakke hand. Hoewel hij in eerste instantie ietwat schaapachtig naar me blijft staren, begrijpt hij na een korte non-verbale uitleg van me met mijn eigen hand als voorbeeld hoe deze succesbevestiging werkt. Binnen no time doen we high-five’s, low-five’s en andere vormen van handjeklap.
Armenië is lang onder de invloed geweest van Rusland, en bijna alle Armeniërs spreken Russisch. In een grijs verleden heb ik eens een paar woorden Russisch opgepakt en ik vraag hem in mijn beste kunnen naar zijn naam, nadat ik hem de mijne heb gegeven. Ons eerste verbale contact. En tevens ons laatste.
Mijn pauze nadert zijn einde en ik zie dat er andere deelnemers zijn die langzaam maar zeker zich begeven naar de trainingsruimte. Nog een laatste keer maakt de kleine jongen een doelpunt en gebaar ik hem een high-five om hem te feliciteren met zijn score. Hij weet dat ik moet gaan, en lief als hij is overhandigt hij me mijn telefoon en opent zijn handpalm terwijl hij een enorm brede glimlach opzet. Ik glimlach terug en we doen voor de laatste keer die dag een high-five.
Het is gemakkelijk om met woorden je boodschap over te brengen, geloof me, ik weet er alles van. We kiezen de woorden zorgvuldig in de veronderstelling dat de ander daardoor begrijpt wat we bedoelen.
Toch maken woorden maar een zeer klein gedeelte uit van onze communicatie; volgens verschillende studies ligt dit percentage tussen de vijf en de tien procent. Op de tweede plaats is het onze stem die onze boodschap overbrengt. En op nummer één? Onze lichaamstaal.
Voor meer dan vijftig procent bestaat onze communicatie uit lichaamstaal; Hoe ge-bruik je je lichaam om je boodschap over te brengen? Wat zeggen je schouders, je armen en handen, je benen, en je spieren rondom je mond? En bovenal: wat is je intentie?
Wanneer je elkaars taal niet spreekt, kan het soms knap lastig zijn om duidelijk te zijn in wat je wilt zeggen. Toch kun je ook zonder al te veel woorden de ander laten zien wat je intentie is.
Wees zo duidelijk mogelijk met de taal van je lichaam, en zeker met je intentie van je communicatie. Wat is het dat je de ander wilt laten zien, dat je wilt delen? Bewustwording van je boodschap zorgt voor zoveel meer helderheid in je communicatie, en daarmee vergroot je de kans dat de ander je beter begrijpt, zelfs als je vrijwel niets zegt.
Op jouw succes,
Robert
Hallo Robert
Mooie Blog
Ik heb net meegedaan en faciliteerde mee in het summer festival of Love in Lage Vuursche. De hele week was daar de uitnodiging om jezelf open te breken in de ontmoeting in de ogen van de ander, zonder woorden, kijken, omhelzen, door het ongemak en de schroom, de schaamte en de verlegenheid heen. Aanwezig blijven. Contacten winnen dan vaak aan diepgang. Erg mooi om te er varen, te zien en te weten dat wanneer we dat allemaal gaan doen, de wereld er heel erg mooi uit gaat zien. De taal niet spreken heeft ook alles te maken met de invullingen die we de taal hebben gegeven. Vaak kunnen we niet onbevooroordeeld luisteren en kijken. We vullen veel in. We moeten wel open staan als we de taal niet kennen of uitgenodigd worden om zonder taal contact te maken. Dankbaar te weten dat ik daar ook een rol in mag spelen.
Hartelijke groet Anne
Rob,
Het buitenland biedt altijd prima gelegenheid om je non-verbale communicatievaardigheden te oefenen. Wie de taal niet kent en zich toch verstaanbaar wil maken, kan een heel eind komen met wat handen- en voetenwerk.
Wij Nederlandser zijn doorgaans zo rationeel ingesteld, dat we zorgvuldig onze woorden kiezen, ook bij mensen die onze taal niet spreken (denk bijvoorbeeld aan toeristen). In plaats van onze boodschap op een andere manier te verpakken en te verzenden, zijn we veelal geneigd om exact dezelfde woorden te gebruiken, met als enige variant dat we het volume van onze boodschap nog wat ophogen.
Non-verbale communicatie; het woord zegt het al – is zonder woorden tóch je boodschap over zien te krijgen. Het is een skill om te kunnen zien wat de ander ‘zegt’ zonder te letten op diens woorden.
Blijf vooral doorgaan met oefenen; ik denk ook zeker dat het boekje je daarbij goed van pas zal komen. Fijne vakantie!
High five, Robert. Ben nu in Italie en heb mezelf verwend met een gebarenboekje in het italiaans, nu nog oefenen! Eens kijken welke italiaan ik als oefenmateriaal kan gebruiken. De Nederlanders snappen er niet veel van, zijn we dat verleerd?